“Ik ben – dat geef ik eerlijk toe – een eigenwijze man.” Zelfkennis kan de Amsterdamse advocaat Gerard Spong niet ontzegd worden. Toen hij als puber uit Suriname de plas overstak, hoorde hij van zijn tante Nora: “In Nederland heb je twee dingen nodig: je mond en je portemonnee.” Eigenwijs of niet, de woorden van zijn tante knoopte de jonge Gerard in zijn oren.

Vrijdagavond 4 oktober gaf hij in Ogterop een theatercollege over de strafrechtpraktijk. BC Meppel had het balkon van de grote zaal afgehuurd. Een gastrolletje was weggelegd voor de kleine viervoeter Rex.

Onbeheersbare risico’s

’s Middags was de strafrechtadvocaat in Amsterdam bij de bijeenkomst waar Derk Wiersum werd herdacht. De moord op deze collega is in zijn ogen het gevolg van het werken met kroongetuigen. “Onverantwoord”, meent Spong. “Het brengt onbeheersbare risico’s met zich mee. Bovendien zijn kroongetuigen intrinsiek onbetrouwbaar: zo’n kroongetuige heeft een belang want zijn verklaring kan zijn gevangenisstraf met de helft bekorten. Maar Justitie zweert bij de noodzaak ervan … Moeten we willen dat de strijd tegen de georganiseerde misdaad betaald wordt met ons eigen leven?”

Geïllustreerd met praktijkvoorbeelden ging Gerard Spong in op de beroepsethiek, de opbouw van een pleidooi, de rollen van de advocaat en van de rechter en de beginselen van de rechtsstaat. “Je bent onschuldig tot het tegendeel bewezen wordt. Dus niet tot je schuldig bent verklaard door RTL Boulevard.”

Essentie

De informatie was helder uiteengezet en toch drong de essentie niet tot iedereen door. Aan het eind van de avond klonk voor uit de zaal toch nog de vraag ‘Hoe kunt u zichzelf recht in de ogen kijken? Kunt u nog wel goed slapen?’ Er waren dus toehoorders die zelf hadden zitten slapen of misschien nog eigenwijzer waren dan de advocaat. Mr. Spong vertoonde geen spoor van moedeloosheid en maakte zich er met een kwinkslag vanaf. Omdat het publiek nu wel eens naar huis wilde, vertelde hij niet nogmaals wat hij al had verteld.
Het liep tegen elven en de mond was flink geroerd. De portemonnee was al eerder op de avond aan de orde geweest: “Als de nood aan de man komt en u doet een beroep op mij, onthul ik u mijn uurtarief.”