MEPPEL – In ME Studio op Blankenstein was het volle bak op vrijdagavond 10 januari. Tweehonderd ondernemers brachten een toost uit op een succesvol en gezond 2025.
Voor het nieuwjaarsfeest had de Businessclub behalve de eigen leden ook vertegenwoordigers van ICC Parkmanagement, MHV, Meppel Diep Geluk, Ondernemend Nijeveen én collega-ondernemersclubs uit Steenwijkerland, Ruinerwold en Staphorst uitgenodigd. Het was voor het eerst dat dit op deze schaal gebeurde.
18+
‘Boerenblond 2.0’ trapte af met een aantal cabaretnummers. Om te beginnen putte de ‘olde wijkverpleegster’ zuster De Boer (Drents nuchter maar zeker niet schuchter) uit de praktijk met een keur aan 18+-voorbeelden. Even later kwam een stewardess het publiek ‘geruststellen’ op de ‘allerlaatste vlucht met deze kist’… Amazone Greetje van Grunsven (de aangeschoten ‘zus van’) kreeg de tweehonderd gasten zover ook eens voor háár te gaan staan en het Wilhelmus te zingen, gevolgd door de meezinger ‘We moeten niet altijd zo zeuren’. Met dit collectieve goede voornemen maakte het cabaret plaats voor praatpauze en Ray Klaassens, die de strekking van het liedtekst beslist onderschrijft.
Commandotroepen
Klaassens (51) is onder meer bekend als hoofdinstructeur van het tv-programma Kamp van Koningsbrugge. Als lid van de Special Forces van het Korps Commandotroepen diende hij in Libanon, Ivoorkust, Bosnië en Afghanistan. Deze extreem getrainde teams opereren dikwijls in geheime en (levens)gevaarlijke missies.
Zijn verhalen over ‘samenwerking’ zijn niet zomaar wat verhalen. De inspanningen en de spanning waar commando’s mee te maken krijgen, vragen het uiterste van lichaam en geest. Vooral over die geest ging het deze avond. Hoe houd je samen stand in de allerslechtste condities? Als processen die ooit zijn bedacht, niet meer werken?
Want zolang het ‘mooi weer’ is, gaat samenwerken prima. Maar bij stress en vermoeidheid komt het teamproces onder druk te staan – ook in ‘gewone organisaties’ trouwens. Dan groeit het risico dat er dingen misgaan, soms met grote gevolgen. De reactie is dan al gauw: jij zit fout, ik draag de last. Terwijl je ook kunt zeggen: ik ga kijken wat ik voor je kan doen, ook om te voorkomen dat het weer gebeurt. Die zorgzaamheid is de basis, aldus Klaassens. “Als die basis klopt, kun je tegen een stootje. Sterker nog: dan kun je álles tegen elkaar zeggen.”
Bellen in hoge nood
Klaassens begon zijn betoog met een gedachte-experiment. “Vraag je af: ‘Wie ga ik bellen als de nood zo hoog is dat ik het alleen niet meer red?’. Dan komen er niet veel kandidaten bovendrijven. Bij de vraag ‘Wie ga ik dan NIET bellen?’ kun je echter wél een grote lijst aanleggen…”
Hij tekende een grafiek met de assen P en V. “Op de verticale P-as staat de prestatie. Daar word je voor betaald, dat is je functie. Dat is concreet, het is te meten, het is tastbaar. De horizontale V-as staat voor vertrouwen. Vertrouwen laat zich vooral voelen. Je hebt veel woorden nodig om het te beschrijven; je kunt evengoed zeggen dat het zich in woorden moeilijk laat uitdrukken.”
Het blijkt dat mensen zichzelf graag aan de rechterkant op de V-as plaatsen. Terwijl het tegelijk heel moeilijk is zulke mensen te bedenken… Klaassens: “Waar het deze avond om draait is de vraag: Wat moet ik doen om bij iemand zó op het netvlies te komen, dus om dat vertrouwen waard te zijn.
Offer
Op dat punt ben je niet zomaar. Het stoelt op moeite doen, iets geven aan de ander en er niets voor terugverwachten. Ray Klaassens noemt dit een offer. Het offer dat je brengt is belangeloos en doet pijn. Wat je terugkrijgt is verbinding. Daardoor doe je, zelfs als alles tegenzit, nog steeds wat er van je wordt verwacht.
De spreker voorspelde bij aanvang dat 70 procent van het publiek aan het eind geamuseerd naar buiten zou gaan en dat 30 procent wat met zijn verhaal zou doen. “Als je mij gelooft, gaat alles wat je vanaf nu doet meer moeite kosten”, voorspelde hij. “Onderweg onderga je samen pijn, onzekerheid en angst. Samenwerken is samen doorgaan. Wanneer je stopt, krijg je achteraf te maken met spijt, schuld of schaamte. Als je het haalt is trots de beloning. Dat gun ik iedereen.” Het laatste woord was dan ook geen ‘dankjewel’, maar: ‘Alsjeblieft’.
Voor een spontaan synchroon applaus was geen commando nodig.
Johan Debbenhof
10 januari 2025