Voorzitter Bart Lever komt als een van de laatsten ZiZo binnen. “Een drukke boel hier, ondanks het dansverhaal”, lacht hij. Met succes drukt hij uit hoe ver hij vanavond uit de buurt van zijn comfortzone is geraakt. “Hij zal het wel makkelijk maken, misschien gaan we jumpen”, probeert Erik Venema hem gerust te stellen.
Mis! Het wordt een party-chachacha, vertelt dansmaestro Jack Supèr. Om Jack en zijn demonstratiedanspartner Shirly Habets heeft zich een grote kring gevormd. Heren en dames om en om; er komt één heer tekort en Hillard Worst is heer genoeg om aan te haken.
Op de enige kruk van de eretribune zit Rinus glimmend te kijken. De mooiste muurbloempjes van de avond, Joni en Debbie (sorry Rinus, eerlijk is eerlijk …), zitten aan een tafel in de hoek. De rest staat klaar, al heeft niet iedereen er evenveel vertrouwen in. “Ik heb bij de geboorte een hark ingeslikt”, aldus BC-fotografe Anna den Broeder.

Hyperintensief
Jack Supèr reisde als wedstrijddanser de hele wereld rond. Een hyperintensief bestaan. Dit combineren met zijn eigen bedrijf in de klimaattechniek ging niet. Daarom koos de Meppeler in 2009 voor zijn onderneming.
“Ik vergelijk dansen vaak met zakendoen”, begint Jack. “Alles gaat om verbinding. Verbinding zoeken. Dan kun je sturen.” Het danspaar laat zien hoe soepel dat gaat, ogenschijnlijk vanzelf. “Ik hoef slechts weinig te doen met mijn handen en zij reageert direct. Ik vraag enkel: waar wil je staan? Dat kan ik niet doen zonder verbinding. Wat gebeurt er allemaal? Welke krachten spelen in de verbinding? Ik ga zo lang door tot ik haar heb en zij alleen mijn kant op kan.”

Aan discussies op de dansvloer wordt veel kostbare tijd besteed, vertelt Jack. “Tja, want de man doet het natuurlijk allemaal goed. En de vrouw zeurt altijd.” Toen hijzelf het haantje achter zich had gelaten, kreeg hij meteen positieve respons: “Nu is het fijn werken met je; je staat nu open voor alles.”

Spookrijder
Hij begint met een soort chacha-taki in de kring. Van daaruit vormen zich paren; de heer stapt rechts naar voren, de dame links achterwaarts, om tegenover elkaar positie in te nemen. De deelnemers pakken het dapper op. In vier brokken leren ze de vormen met een aantal draaien en elegant bedoelde strekkingen. “Dans de goede kant uit,” waarschuwt Jack, “probeer niet de spookrijder uit te hangen.” De waarschuwing is aan Johan en Janny niet besteed: zij rijden zelfs bij elkaar spook.
Ineens schalt de stem van Elly Reinink door de zaal: “Rob, je moet wel mee in de verbinding gaan!”
Rob: “Ze volgt niet!”
Gevolgd door een lachsalvo, niet het enige vanavond.

Zeven partners
De dans sluit af met een zij-sluit-zij en een zijwaartse pas, waarna je plotsklaps een andere partner bij de hand hebt (als het goed is …). Jack laat de carrousel een paar keer draaien. Dan breit hij er een eind aan. “We hebben allemaal zeven partners gehad.” Een spontaan applaus stijgt op. Zeven partners op één avond en ook nog eens applaus als dit bekend wordt? Waar kom je dat anders tegen dan op de dansvloer?

“Kijk eens waar je door verbinding kunt komen”, besluit Jack, terugkomend op zijn vergelijking tussen dans en bedrijf: “Ze pakt m’n hand, doet alles wat ik wil en blijft nog lachen ook. Wat wil je nog meer?”
Bij de borrel behoort Bart tot de laatste blijvers. Hij ziet er bekeerd uit. “De vergelijking met het zakelijke gaat veel meer op dan ik gedacht had.”

Johan Debbenhof, 8 januari 2020

Foto’s: Anna den Broeder